Health



terug naar het weblog RunPower

Vorige pagina

cardiovasculaire risico's bij sport

geplaatst op 27 augustus 2012

Gepubliceerd op: 17-08-2008 (in print verschenen in week 33 2008)
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1825-30

De waarde van preventieve adviezen en keuringen bij beginnende hardlopers met het oog op cardiovasculaire gebeurtenissen en blessures

J. Zwerver, B. Bessem, I. Buist en R.L. Diercks

  • Beginnende hardlopers komen vaak bij een arts met vragen over verantwoorde sportbeoefening. Zij vragen naar risico's voor 'acute hartdood' of willen adviezen over hardloopblessures en de preventie daarvan.
  • Cardiologische screening en ergometrie zijn alleen zinvol als de sporter een verhoogd risicoprofiel heeft.

Het aantal mensen dat aan sport doet, neemt toe. 1 Grote sportevenementen, zoals de Olympische Spelen, kunnen Nederlanders inspireren om te beginnen of weer te beginnen met sporten en bewegen. Hardlopen is daarbij een van de populairste activiteiten. Voor vele beginnende hardlopers van middelbare leeftijd is gezondheidswinst een belangrijke beweegreden. 2 Dat regelmatig bewegen gezond is en een gunstig effect heeft op een groot aantal risicofactoren voor ziekten, is de laatste decennia duidelijk aangetoond. 3 4 Mensen die beginnen met sporten maken zich soms om twee dingen zorgen: een plotselinge hartdood en blessures. In de afgelopen jaren zijn immers tijdens en na diverse grote sportevenementen - en soms voor de ogen van een miljoenenpubliek - schijnbaar gezonde sporters plotseling aan een hartstilstand overleden. De impact hiervan is groot en veel beginnende hardlopers willen zekerheid over de vraag of zij verantwoord kunnen sporten. Ook het registreren van een 'afwijkende' hartslag met de hartslagmeter kan soms reden zijn tot ongerustheid. Ook krijgen veel beginnende hardlopers te maken met blessures. De frequentie daarvan bedraagt bij hen 20-30.2 5 Door deze blessures, die meestal gelokaliseerd zijn aan de onderste extremiteiten, zullen veel enthousiast begonnen lopers teleurgesteld afhaken. Al met al zullen huisartsen en diverse andere medisch specialisten vaker geconsulteerd worden door hardlopers met vragen over verantwoorde sportbeoefening.

In dit artikel gaan wij in op een aantal sportmedische aandachtspunten die nuttig kunnen zijn in de dagelijkse praktijk. Wij beschrijven een aantal adviezen - indien mogelijk evidence-based - over cardiovasculaire risico's en blessures die aan bijvoorbeeld een 45-jarige beginnende hardloper gegeven kunnen worden.

cardiovasculaire risico's

Acute hartdood tijdens of kort na inspanning komt niet vaak voor. De aandacht hiervoor in de media staat niet in verhouding tot de frequentie. De incidentie van inspanningsgerelateerde acute hartdood bij de jonge sporter, dat wil zeggen jonger dan 35 jaar, bedraagt 0,4-2,0 per 100.000 sporters per jaar.6-9 In de groep van 35 jaar en ouder is deze incidentie duidelijk hoger, rond de 6 per 100.000.10 Mannen lopen een groter risico dan vrouwen, met een man-vrouwverhouding van 9:1 à 10:1.6 9 10 Er loopt een inventariserend onderzoek naar plotselinge hartstilstand bij de sportende bevolking (www.sportcor.nl). Meestal veroorzaakt een ritmestoornis de acute dood. Deze ritmestoornis wordt bij de oudere sporter, dat wil zeggen 35 jaar en ouder, in meer dan 80 van de gevallen veroorzaakt door coronairlijden.11 12 Bij de jongere sporter betreft het vooral aangeboren hartafwijkingen. In tabel 1 staan deze weergegeven. Ook myocarditis of traumatisch letsel (contusio cordis) zijn frequente oorzaken. Als deze afwijkingen aanwezig zijn, kan inspanning als uitlokkend moment functioneren, waardoor de fatale ritmestoornis kan ontstaan. 12

Cardiologische screening.

In hoeverre plotse hartdood bij sporters voorkómen kan worden door preventieve cardiologische screening en of die op grote schaal zou moeten plaatsvinden, blijft onderwerp van discussie.6 13-15 Het lijkt niet zinvol om bij iedere asymptomatische sporter een maximale inspanningstest met ecg-registratie te verrichten. Dat zal veel fout-positieve uitslagen en verdere ongerustheid opleveren; vooral bij vrouwen is het aantal fout-positieve uitslagen groot.16

Voor de klinische praktijk zijn goed bruikbaar de richtlijnen die het American College of Sports Medicine in 2000 heeft opgesteld voor de zogenaamde preparticipatiescreening van de oudere sporter, zowel voor gezonde mensen als voor hartpatiënten.17 Hierin wordt eerst een risicoprofiel samengesteld, dat wordt weergegeven in tabel 2, 3 en 4. Afhankelijk van dit risicoprofiel en de intensiteit van de sportieve activiteit die iemand wil gaan uitoefenen, kan geadviseerd worden om wel of geen cardiologische screening te verrichten (tabel 5). Deze screening bestaat uit een anamnese (klachten, familieanamnese en risicofactoren), een lichamelijk onderzoek (bloeddruk, auscultatie van hart en longen), een rust-ecg en een maximale inspanningstest met ecg-registratie. Op indicatie kan dit aangevuld worden met screenend longfunctieonderzoek en bloed- en urineonderzoek. Voor de jongere sporter (12-34 jaar) is in 2006 tijdens een consensusmeeting van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) het zogenaamde Lausanne-protocol opgesteld (http://multimedia.olympic.org/pdf/en_report_886.pdf).13

Dit protocol is voornamelijk gebaseerd op de uitgebreide ervaring met de preparticipatiescreening in Italië.7 14 Geadviseerd wordt een 2-jaarlijkse screening te verrichten, die bestaat uit een anamnese (klachten en familieanamnese), een lichamelijk onderzoek (bloeddruk, auscultatie van hart en longen, onderzoek van carotiden, aorta abdominalis en A. femoralis, onderzoek naar kenmerken van het syndroom van Marfan) en een rust-ecg. Over de waarde van deze Lausanne-aanbevelingen wordt nog veel gedebatteerd, vooral over de meerwaarde van het rust-ecg. Toch heeft een aantal grote sportorganisaties, zoals de Fédération Internationale de Football Association (FIFA), het IOC en de Union Européenne de Football Association (UEFA), deze screening al verplicht gesteld voor hun leden die op hoog niveau sporten. Het is dus onder andere verplicht voor deelnemers aan de Olympische Spelen en voor spelers en jeugdspelers bij organisaties in het betaalde voetbal. Voor de recreatieve sporter blijft het voorlopig een vrijwillige screening. Vanuit de eerste lijn is deze screening wel aan te raden indien er sprake is van een positieve familieanamnese voor acute hartdood op jonge leeftijd (< 50 jaar) of wanneer er klachten bestaan zoals beschreven in tabel 3.15 Op www.sportzorg.nl kunnen sporters zelf een vragenlijst invullen waaruit blijkt of cardiologische screening voor hen zinvol kan zijn.

Het gebruik van een hartslagmeter.

Veel hardlopers maken tegenwoordig gebruik van een hartslagmeter, te weten een polshorloge en een borstband, waarmee op eenvoudige wijze de hartfrequentie tijdens inspanning kan worden geregistreerd. Dit heeft als voordeel dat een goede indruk kan worden verkregen van de fysieke intensiteit waarmee wordt hardgelopen. Beginnende hardlopers kunnen aanvankelijk het beste sporten op een intensiteitsniveau dat overeenkomt met ongeveer 55-80 van de maximale hartfrequentie. Hierdoor zal het duuruithoudingsvermogen verbeteren. Omdat veel sporters hun maximale hartfrequentie niet kennen, gebruiken zij vaak de vuistregel dat de maximale hartfrequentie 220 minus de leeftijd in jaren is. Hoewel dit als groepsgemiddelde aardig opgaat, verschillen individuele waarden algauw meer dan 20 slagen/min. Ook het gebruik van medicatie kan de hartslag en de maximale hartslag beďnvloeden. Dit kan leiden tot ongerustheid bij sporters als hun hartfrequentie sterk afwijkt van wat het boekje voorschrijft of van wat de andere leeftijdsgenoten in de loopgroep registreren. Het is dan zaak uitleg te geven over het bovenstaande - naast het gericht uitvragen van familieanamnese en klachten.

Deel 2 over de blessure adviezen volgt op 28 augustus 2012

Literatuur

  • 1. Breedveld K, Tiessen-Raaphorst A, redacteuren. Rapportage sport. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2006.
  • 2. Taunton JE, Ryan MB, Clement DB, McKenzie DC, Lloyd-Smith DR, Zumbo BD. A prospective study of running injuries: the Vancouver Sun Run 'In Training' clinics. Br J Sports Med. 2003;37:239-44.
  • 3. Haskell WL, Lee IM, Pate RR, Powell KE, Blair SN, Franklin BA, et al. Physical activity and public health: updated recommendation for adults from the American College of Sports Medicine and the American Heart Association. Med Sci Sports Exerc. 2007;39:1423-34.
  • 4. Pate RR, Pratt M, Blair SN, Haskell WL, Macera CA, Bouchard C, et al. Physical activity and public health. A recommendation from the Centers for Disease Control and Prevention and the American College of Sports Medicine. JAMA. 1995;273:402-7.
  • 5. Buist I, Bredeweg SW, Mechelen W van, Lemmink KA, Pepping GJ, Diercks RL. No effect of a graded training program on the number of running-related injuries in novice runners: a randomized controlled trial. Am J Sports Med. 2008;36:33-9.
  • 6. Corrado D, Basso C, Schiavon M, Thiene G. Does sports activity enhance the risk of sudden cardiac death? J Cardiovasc Med (Hagerstown). 2006;7:228-33.
  • 7. Corrado D, Basso C, Pavei A, Michieli P, Schiavon M, Thiene G. Trends in sudden cardiovascular death in young competitive athletes after implementation of a preparticipation screening program. JAMA. 2006;296:1593-601.
  • 8. Maron BJ, Shirani J, Poliac LC, Mathenge R, Roberts WC, Mueller FO. Sudden death in young competitive athletes. Clinical, demographic, and pathological profiles. JAMA. 1996;276:199-204.
  • 9. Maron BJ. Heart disease and other causes of sudden death in young athletes. Curr Probl Cardiol. 1998;23:477-529.
  • 10. Thompson PD. The cardiovascular complications of vigorous physical activity. Arch Intern Med. 1996;156:2297-302.
  • 11. Maron BJ. Sudden death in young athletes. N Engl J Med. 2003;349:1064-75.
  • 12. Thompson PD, Mitchell JH. Exercise and sudden cardiac death: protection or provocation. N Engl J Med. 1984;311:914-5.
  • 13. Bille K, Figueiras D, Schamasch P, Kappenberger L, Brenner JI, Meijboom FJ, et al. Sudden cardiac death in athletes: the Lausanne recommendations. Eur J Cardiovasc Prev Rehabil. 2006;13:859-75.
  • 14. Corrado D, Pelliccia A, Bjřrnstad HH, Vanhees L, Biffi A, Börjesson M, et al. Cardiovascular pre-participation screening of young competitive athletes for prevention of sudden death: proposal for a common European protocol. Consensus Statement of the Study Group of Sport Cardiology of the Working Group of Cardiac Rehabilitation and Exercise Physiology and the Working Group of Myocardial and Pericardial Diseases of the European Society of Cardiology. Eur Heart J. 2005;26:516-24.
  • 15. Hernelahti M, Heinonen OJ, Karjalainen J, Nylander E, Börjesson M. Sudden cardiac death in young athletes: time for a Nordic approach in screening? Scand J Med Sci Sports. 2008;18:132-9.
  • 16. Palatini P. Exercise testing in asymptomatic subjects: from diagnostic test to prognostic tool? Eur Heart J. ter perse.
  • 17. American College of Sports Medicine (ACSM). ACSM's guidelines for exercise testing and prescription. 6th ed. Lippincott: Williams & Wilkins; 2000.

terug naar het weblog
RunPower